Miniview in het kader van de tentoonstelling Hoe=het nu 2013, Peter Nijenhuis
Van je schilderij Ginkgobladeren gaat in mijn ogen een weldadige rust uit. Er gebeurt weinig en toch ook veel. Je kunt naar de vorm van de flinterdunne ginkgoblaadjes kijken en dat is aangename ogenkost. En dan is er nog het kleurrijm. Het witte bord met de roodbruine ginkgobladeren rust op een groene ondergrond. Beide kleuren komen terug in randversiering van het bord die duidelijk met de hand is aangebracht. Dat laatste, zou je kunnen zien als een schilderij in een schilderij en dus als een Droste-effect of een vorm van recursie. Is dat je bedoeling, of een van je bedoelingen: een schilderij maken dat de kijker die zich daarvoor openstelt de macht laat zien van het nagenoeg niets?
Ik beoog geen recursie zoals het Droste-effect, dat bestaat uit het tot in het oneindige herhalen van een afbeelding. Maar het schilderen op zich, zowel het schilderen naar waarneming als naar de verbeelding, heeft een verwijzende kwaliteit. De toeschouwer verhoogt deze kwaliteit nog, door te kijken naar hoe het geschilderd is, en te duiden waar naar verwezen wordt. Een voltooid schilderij staat op zichzelf. Er is geen noodzaak om het geschilderde met het object te vergelijken of te staven aan wat de schilder over het verbeelde vertelt. Het schilderij is een realiteit in de realiteit. Het is een verwijzende realiteit, die moet overtuigen door zeggingskracht. De gewone, tastbare realiteit verwijst niet, maar is. Dit gezegd hebbende is het duidelijk dat ik niet de macht van het niets wil laten zien. Door gebruik te maken van de kracht van verwijzing wil ik de kijker iets aanbieden voor oog en geest, waar hij herhaaldelijk en vrij op kan associëren. Het bord of de schaal met gedecoreerde rand heb ik gekozen om zijn verwijzing naar het schilderen.Gedecoreerd aardewerk is een van de oudste vormen van schilderen en als zodanig interessant. Het was voor mij een uitdaging om de schaal te schilderen, omdat hij met de hand beschilderd is. De plateelschilder heeft de groene en oranje strepen met een losse streek opgebracht. Mijn manier van schilderen is heel anders. Hij komt voort uit waarneming en is zorgvuldig en precies.
Je zou Ginkgobladeren een realistisch schilderij kunnen noemen. Toch lijkt het of je hier en daar omwille van de spanning de grens van het aannemelijke aftast en ietsjes de hand licht met het perspectief. Is het bord bijvoorbeeld echt een beetje krom en de decoratie links boven niet helemaal kloppend, of heb jij dat gedaan?
In werkelijkheid is de afstand tussen de opgebrachte strepen nooit helemaal dezelfde en op sommige plekken duidelijk wat groter. Links bovenaan is dat ook het geval. Ik volg wat ik zie. Het bord is niet helemaal plat, maar heeft een hele lichte ronding of kromming die bij de ‘handvaten’ iets sterker wordt. Spanning wilde ik door middel van de compositie creëren. De schaal is schuin in het vlak geplaatst, zodat de blik in beweging komt. In deze schuine stand is de lichtval op de rand rechts onderaan duidelijk zichtbaar en accentueert de ‘handgreep’. Ik kijk er deels tegen en deels langs, terwijl ik linksboven meer op schaal en handgreep neerkijk. Het ‘er tegenaan’ en ‘er bovenop kijken’ gaf een lichte frictie waar ik uit moest komen. Het principe van de perspectief telt mee op de achtergrond, maar ik construeer niet vanuit een vast standpunt. Ik laat mijn blik vrij om rond dit denkbeeldige standpunt te bewegen. Ik heb twee ogen en niet een gefixeerde lens, zoals een camera. Ook de manier waarop de ginkgobladeren op het bord liggen draagt bij aan spanning in de compositie. Aansluitend op de gestreepte rand maakt een aantal bladeren bijna deel uit van de decoratie. Van de grond geraapt en verzameld, zijn ze op de schaal gelegd, als blijk van waardering. Het schilderen is mede eerbetoon.